22 maart 2012 is een datum die heel vrouwelijk Nederland nooit zal vergeten. De ‘First Issue’ van de Nederlandse Vogue. Binnen no time waren de eerste exemplaren uitverkocht. Niet meer aan te slepen. Door de reputatie die het blad al had is het nu, twee jaar later, nog steeds een succes.
Ik heb helaas geen abonnement op het blad, terwijl ik het
toch met plezier lees. Soms wil ik mijn moeder wel eens strikken om er even een
mee te nemen bij de supermarkt. ‘’Je bent er dan toch!’’ ‘’Als ik er aan
denk’’, krijg ik dan terug. Ondanks het antwoord met een zucht krijg ik het
exemplaar het uur daarop niet in mijn handen geduwd, aangezien ze het stiekem
zelf ook even wil lezen.
Waarom ik zo dol ben op de Vogue is om het feit dat het niet
alleen vol staat met foto’s van modellen in ongemakkelijke posities. Don’t get me wrong, ik houd van plaatjes
kijken, maar Vogue neemt het een stap verder. Vogue gaat de diepte in.
Prachtige achtergrondverhalen over wat mode nou precies inhoudt, interviews met
fashion masterminds, de nieuwste designers die je waarschijnlijk nooit zou
hebben ontdekt als Vogue er niet was.
Zo ook in het januari/februari issue van dit jaar. Deputy
editor Rinke Tjepkema schreef het stuk ‘Van countryside naar catwalk’ (p. 54).
Ik denk dat ik dit stuk, na het lezen van het laatste woord, gelijk heb benoemd
tot favoriet. In het artikel beschrijft zij een stukje geschiedenis van Mulberry,
die op 15 september van vorig jaar een prachtige show liet zien van haar tassen op de London
Fashion Week. Een aantal journalisten was uitgenodigd om een kijkje te nemen in
de fabriek waar de wereldberoemde tassen worden gemaakt. The Rookery is
gevestigd in de countryside van Somerset in Engeland en is de grootste van
Europa. Rinke was een van de gelukkigen die mee mocht om het leer te ruiken en
de deskundige werknemers (er is serieus een opleiding voor het maken van de
tassen) te spreken. Tijdens het lezen zag ik mijzelf tussen de tientallen
ambachtslieden staan en kon ik de scherpte voelen van het snel draaiende mes
van de vrouw in de een na laatste alinea. Zo levendig is het geschreven. Ik
werd jaloers.
Pagina 54 kent een van de meest bijzondere verhalen die ik
ooit heb gelezen. Maar ja, met zo’n naam is dat niet zo gek. Dankjewel Rinke
Tjepkema.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten